Hoger muziekonderwijs: buigen of barsten?

Hoe moet het nu verder met het muziekonderwijs? Het huidige stelsel lijkt verrot. Wat is er voor nodig om te veranderen, om te vernieuwen? En kàn dat wel? Een onderzoek.

De afgelopen jaren heeft de sector het flink voor de kiezen gekregen. Vooral het hoger muziekonderwijs. Welke conservatoria kunnen blijven bestaan? Waar gaat het naartoe?

Het doel van het onderwijs is een filosofische kwestie: wat is belangrijker, waarheid of vrijheid?

Hoe dat met kunstonderwijs zit, is helemaal de vraag. Feit is, dat Nederland een rijk aanbod heeft aan kunstopleidingen. In het gehele landschap van het hogere onderwijs nemen de muziekopleidingen een bescheiden plek in. Jaarlijks studeren in Nederland honderden studenten af aan een HBO-opleiding muziek.

Het aanbod is sinds de eerste muziekvakopleidingen ‘lichte muziek’ (begin jaren tachtig) er flink op vooruit gegaan — en vooral verbreed. Waar je vroeger alleen nog kon studeren voor klassiek musicus of muziekdocent, kun je nu afstuderen voor sessiemuzikant, singer/songwriter, DJ, producer, studiotechnicus en multimedia-componist.

Op MBO-niveau schieten de popopleidingen de laatste jaren als paddestoelen uit de grond.

Na hun opleiding of master gaan de alumni op zoek naar een lesbaan, aan de slag in ‘het veld’: spelen in een coverband, meedoen aan talentenjachten, hopen op een doorbraak of ergens anders in de muziek aan het werk.

Wie heeft bedacht dat er voor al deze mensen straks betaalde banen zijn? Waar leiden de muziekopleidingen hen voor op? Is er nog wel sprake van een markt om te bestieren? Over welke beroepspraktijk hebben we het?

Speelruimte

Conservatoria vallen onder het bestuur van grote onderwijsinstellingen. Dat is het gevolg van de fusies in het onderwijs die begin jaren negentig werden ingezet. Kunstopleidingen in de regio werden samengevoegd, om kosten te dekken, processen te stroomlijnen, om te overleven. De karakteristieke, autonome conservatoria van weleer zijn nu onderdeel van zakelijk opgezette hogeschool-bolwerken, die vooral worden gestuurd en bestuurd op bedrijfsvoering, meetbaarheid en efficiency.

Muziekopleidingen moeten op papier concurreren met hun broeder- en zusteropleidingen onder hetzelfde dak. Wie de organisatiestructuur ziet van een gemiddelde hogeschool, zou denken dat muziek vergelijkbaar is met talen, wetenschap of economie. Toch zijn er wezenlijke verschillen met muziekonderwijs.

Talenstudies zijn veel ruimer opgezet en bieden bovendien een geheel ander voorland. Onder het mom van ‘een grote gemene deler’ worden intrinsieke verschillen hiermee gekortwiekt. Met maar één doel voor ogen: het tevreden stellen van de grote geldschieter, de overheid.

Hogescholen gaan gebukt onder bizarre overheidsvoorschriften, absurde accreditatie-normen en andere vergezochte competentieregels. Elk kwartier van een student moet geborgd, geadministreerd en geaccordeerd kunnen worden. Het is blijkbaar de enige manier om te voldoen aan de regeltjesdrift van de overheid — en alle stations daartussen.

Opleidingen hebben geen keuze. Anders kunnen ze fluiten naar hun centen. Waaróm dat zo is, vraagt niemand zich meer af, murw geslagen als we zijn, door de maatregelen van de overheid.

Valt het de onderwijsbonzen eigenlijk wel te verwijten? Dat kun je je afvragen. Wat wil je, als het van hoger hand ontbreekt aan visie? Als bezuinigen het enige doel is? Als er steeds minder geld is voor kwalitatief goed en gezond onderwijs? Welke speelruimte heb je, wanneer het beleid om de zoveel jaar weer volledig wordt omgegooid, door weer een nieuwe beleidsmaker die overal zijn plasje over wil doen?

Erg constructief is het niet. Op alle lagen van het beleid lijkt een dekentje te liggen dat iedereen verlamt: kan niet, mag niet, praat je niet over.

Mond houden en meedoen dus, anders verlies je als onderwijsinstellingen je centen, verlies je als medewerker je baan.

Verborgen werkloosheid

Er zijn nog maar enkele conservatoria die de studenten voor het uitkiezen hebben. Voor de rest is het belangrijkste streven om maar zoveel mogelijk studenten aan te nemen.

De salarissen van de onderwijsinstellingen worden namelijk betaald door de overheid, die een bedrag uitkeert per afgestudeerde student.

De positionering van het conservatorium binnen het bestaande stelsel, de criteria waarop met opgeheven hoofd nog kan worden afgestudeerd, en of de studie nog wel aansluit op de markt, lijken daarbij van ondergeschikt belang. Geld gaat vóór kwaliteit. Kwantiteit betaalt de rekeningen.

Door het ontbreken van een deugdelijke CAO is er veel verborgen werkloosheid in de gehele sector. ‘Leegstand’ is een bekend probleem op zowel conservatoria en muziekscholen. Om mensen krampachtig hun baan te laten behouden, wordt de schijn opgehouden van werkgelegenheid.

Zelfde oorzaak: subsidie. Wie de subsidie niet opmaakt, kan de volgende ronde naar zijn centjes fluiten (verzin hier zelf een woordgrap bij). Geld-op-papier weegt, bestuurlijk gezien, dus zwaarder dan de daadwerkelijke waarde. Wie houdt wie nu voor de gek?

Van oudsher kwam een flink percentage van de afgestudeerde conservatoriumstudenten uiteindelijk terecht op de muziekschool, als docent. Die ‘oude’ markt is structureel aan het wegvallen. Want ook daar is het kommer en kwel. Studenten die daar terechtkomen als docent, krijgen vaak te maken met vergane glorie. Niks vernieuwing, je bent blij met een baantje. Het is geen vetpot, maar het graag of niet. Lamgeslagen door deze wurggreep dreunen docenten elke week hun lesjes op. Zelf ontwikkelen ze zich nauwelijks. Ze zijn blij met elke schnabbel. De maatschappelijke druk is te hoog. Muziek wordt werk. En zo dooft het heilige vuur langzaam uit.

Is dat dan de culturele spirit die we doorgeven aan onze kinderen? Gelukkig zijn er uitzonderingen.

Markt?

Is dit failliete systeem nog te veranderen? Wie het onderwijs wil verbeteren, moet hemel en aarde bewegen om de politiek mee te krijgen.

Maar bestuurders hebben hele andere belangen. Náást de verantwoording die ze af moeten leggen over hun beleids- en bedrijfsvoering, telt natuurlijk ook de eigen carrière.

Dan gaat het zelden nog over muziek, over visie op cultuur, over de ontwikkeling van jonge creatieven, over het creëren van een cultureel bolwerk waarin onderwijsinstellingen samenwerken met overheid, wetenschap en bedrijfsleven.

Hoor ik daar het woord ‘ondernemerschap’? Er zijn genoeg inspirerende ambtenaren die het oude beeld wegpoetsen en beleid maken, niet gebaseerd op oude zuilen maar op waarden. Hoera! Waarden van wat er nú leeft en speelt.

Maar die stompen langzaam af. Moe en verlamd dat vernieuwing zijn weg niet vindt, in het door passieve, papieren bureauridders geleide apparaat, dat te traag en te corrupt is om in beweging te komen. Ook dat vuur krijgt nauwelijks kans om te branden. Theorie en praktijk stonden nog nooit zo ver uit elkaar.

Op welke markt worden muziekstudenten dan wel voorbereid? Waar wordt in de muziek tegenwoordig nog wel geld mee verdiend? Hoe kunnen we met muziek waarde creëren voor de maatschappij?

Ik weet wel een paar antwoorden, maar ik vraag me af welke conservatorium-bestuurder weet hoe de wereld er voor een beginnende muzikant uit ziet these days.

De wezenlijke verantwoordelijkheid van bestuurders is niet de bedrijfsvoering van hun eigen winkeltje. De echte stakeholders zijn de studenten zelf. Het ontbreekt de besturen aan richting, helderheid maar vooral verantwoordelijkheid in het hoger muziekonderwijs. Structureel.

Willen we echt vooruit met dit land? Of denken we de hele dag aan onze eerstvolgende vakantie? Ik weet het antwoord wel. En jij ook.

Van buitenaf lijkt het alsof het niemand ook maar iets interesseert. Een systeem dat in het echt allang dood is, maar dat op papier door iedereen kunstmatig in leven wordt gehouden. Niemand wil vernieuwen, iedereen wil houden wat-ie heeft, pakken wat-ie pakken kan en veranderen is de vijand.

Vernieuwing

Langzaam wordt het patroon duidelijk. Het gebrek aan vernieuwing in het hoger muziekonderwijs is schrijnend. Aan de bovenkant van de organisatie zit geen beweging. Er is geen geld. Wie iets in beweging wil zetten, is met handen en voeten gebonden aan beperkingen van bovenaf en raakt direct verstrikt in een oerwoud aan regels.

We kennen allemaal wel iemand, die enthousiast begint. Met goede ideeën over onderwijs. Maar ook daar is na een tijdje de motivatie gedaald tot een nulpunt. En zo zitten de ambitieuze — ooit begonnen als creatievelingen — allemaal hun tijd uit. Wachtend op de salarisstrook aan het eind van de maand.

Aan de interne kant van de organisatie wordt vernieuwing tegengehouden door mensen die misschien wel willen veranderen, maar vooral niet hun baan kwijt willen raken. De wens om te veranderen, wordt overschreeuwd door de angst om je baan kwijt te raken. ‘Ja maar, ik werk hier al dertig jaar.’ Begrijpelijk, maar daarom niet minder schrijnend.

Los van het menselijk drama, leidt deze gang van zaken tot de onontkoombare conclusie.

De kwaliteit van het onderwijs komt nooit op de eerste plaats.

Het zou hoopvoller moeten zijn. Het hoger muziekonderwijs kan namelijk gebruikmaken van een geweldig potentieel. De positie is riant: op het kruispunt van cultuur, ondernemerschap en maatschappij. De mogelijkheden om samen te werken zijn nog nooit zo groot en laagdrempelig geweest.

Helaas is het huidige stelsel er niet op ingericht om dat potentieel te verzilveren. Inspelen op een snel veranderend maatschappelijk landschap vereist snelheid, samenwerking en ondernemersgeest. Daarin is geen plaats voor eindeloze regelgeving en bureaucratie.

Waarom zouden we negen conservatoria in leven willen houden? Aan wie of wat zijn we dan loyaal? Het verleden kan niet belangrijker zijn dan de toekomst.

Om deze mokerslag te overleven, zullen alleen die opleidingen het redden, die meegroeien met de tijd en zich continu onderscheiden.

Bijvoorbeeld door internationaal samen te werken, door te anticiperen op technologische ontwikkelingen of door een vernieuwende bedrijfsvoering.

Het muziekonderwijs moet niet afwachten, maar anticiperen. Nu is er een onveilige cultuur waarin iedereen wacht op elkaar.

Talent

Er is nog een conclusie, die alles overwegend, moet worden onthouden. Voor een handvol talenten speelt het muziekonderwijs een belangrijke rol in hun carrière, maar niet dankzij dit stelsel.

De waarde van een systeem meet je af aan de functie die het systeem heeft. Structure follows strategy, en niet andersom. Als het systeem floreert, zijn het de mensen die de waarde creëren. Talent is het werkelijke kapitaal. Dat zit in de studenten en de docenten. De mensen maken een systeem succesvol.

De taak van het onderwijsbestuurders is om waarde van het werkelijke kapitaal te erkennen, deze opnieuw te prioriteren en de ontwikkeling ervan te faciliteren. Het huidige systeem ondersteunt dit niet. Dus zit het vooruitgang alleen maar in de weg. Ook de overheid kan hier effectiever op managen — als er ergens nog een gaatje is in de planning van eigen carrière.

Vernieuwing is geen optie, vernieuwing is noodzaak.

Als je ziet hoe verlammend het muziekonderwijs in elkaar zit, is het nog een God’s wonder dat er zoveel talent in Nederland rondloopt dat zich volop ontwikkelt en zich ondanks de eindeloze beperkingen, regels en crisis-signalen de ballen uit de broek werkt, zingt, schrijft en speelt met maar één doel: leve de muziek!

tom beek (c) hans reitzema

Tom Beek, saxofonist, tekstschrijver, webdesigner en fotograaf. Onregelmatig op Twitter en Instagram. Eindredacteur Jazz Bulletin. Nerd/helpdesk/detective. Gek op jazz, koffie en camera's. Ruikt aan boeken.

19 gedachten over “Hoger muziekonderwijs: buigen of barsten?”

  1. Dank je wel Tom voor je blog.
    Veel muzikanten zijn van huis uit optimistisch en hebben een hoge ‘probeer-grens’. En dat is precies de valkuil als je er in dit licht tegenaan kijkt. De optimist zal eeuwig doorgaan, net zolang tot er succes is.
    Een pessimist had het al lang opgegeven. Misschien moeten we iets pessimistischer zijn of is dit een beweging waarbij het kof van het koren wordt gescheiden?

    Beantwoorden
  2. “Education is Not the Filling of a Pail, but the Lighting of a Fire.” William Butler Yeats
    Yeats is al lang dood, dus het probleem speelt al langer, maar heeft zich nu dus blijkbaar, via fusies, van het gewone onderwijs naar het muziekonderwijs verspreid. Het is schandalig, want nergens anders is er zo veel vuur om te blussen. Ik probeer zelf het vuurtje bij techniekonderwijs nog een beetje levendig te houden door de droge kost aan te lengen met vragen, “hoeveel kg lucht zit er in de huiskamer” en demonstraties (kijk, dit metaal gallium smelt al bij 30 graden). Het is het verschil tussen een 5 en een 7 (ook nog eens).

    Beantwoorden
    • Klinkt goed, Marten, dat je daar zo bewust mee omgaat. Misschien is dat wel de oplossing, dat we allemaal kijken naar de dingen die we WEL kunnen beinvloeden, hoe klein ook.

      Beantwoorden
  3. Tom,
    Geweldig stuk !! Ik ben werkzaam in het muziek-onderwijs en denk dagelijks over je thema’s na.
    Dank voor de vragen die je hardop stelt en heldere wijze waarop je de huidige toestand op een rij zet .
    Na het lezen van dit stuk besluit ik weer een tijdje optimist te blijven.
    Kees

    Beantwoorden
  4. DagTom, je hebt hier een kant van het muziek(vak)onderwijs op een pakkende wijze beschreven. Soms bekruipt me dit gevoel ook, maar het is het gevoel van de buitenstaander en wat mij betreft ook van de pessimist. Het is mij iets te makkelijk om ontwikkelingen waar ik moeite mee heb zomaar weg te schuiven op het bord van de overheid, de CAO’s of de behoefte van mensen om hun banen te behouden. Als je iets wil doen aan (misschien maar alleen al) een deel van de door jouw geconstateerde ‘misstanden’, dan stap je erin, stroop je je mouwen op en ga je aan de slag. En ja, dan heb je een lange adem nodig en ga je soms de confrontatie aan met de gevestigde orde, bestaande tradities of loze systemen. Maar bovenal spreek je je creativiteit aan. Ik nodig je uit om eens te komen praten. Dan laat ik je zien hoe we dit in Utrecht doen. Met vriendelijke groet, Jos Schillings. Directeur HKU Utrechts Conservatorium.

    Beantwoorden
    • Veel dank Jos, voor je reactie. Ik ga het gesprek graag aan. Maar niet vanuit een eigenbelang. Voor jou is dat anders. Zo te horen sta je er midden in. Je verhaal klinkt heel zelfbewust, dat vind ik heel positief. Ik kan je alleen maar toewensen dat je blik helder blijft. Ik gun jullie conservatorium alle inzicht en daadkracht.
      Ik denk dat je gelijk hebt met te zeggen, dat je er ‘in’ moet zitten om iets te bereiken. Ik ben voorstander van ‘poetsen’ in plaats van ‘erover lullen’. Tegelijk is ‘erin zitten’ onderdeel van het dilemma, want het wiel van de voortgang loopt steeds op zoveel plekken vast. Ervan leren is niet wenselijk, het is noodzakelijk. Om grote lijnen en verbanden beter te zien, is het beter om even uit te zoomen. Je kunt een structureel fileprobleem ook niet oplossen door één auto er doorheen te laten. Wat ik zie, zijn patronen. Ik ben er vaak ingestapt en ik heb zoveel gezien. De relatie tussen het onderwijs en zijn stakeholders is per definitie financieel ongelijkwaardig. Tegelijk zie ik de realiteit van vandaag.
      Het is nooit gemakkelijk geweest om als muzikant fulltime succesvol te zijn. Slechts een fractie van de studenten zal gaan doen waarvoor hij is opgeleid. Dat is altijd zo geweest. Nu de wereld van de muziekscholen langzaam inzakt, denk ik dat de opleiding veel te breed is. Wat belooft het onderwijs en wat zien we daarvan terug?
      Alle lagen van een onderwijsinstelling zullen in beweging moeten blijven, om mee te kunnen veranderen. Dat zeg ik niet als buitenstaander, maar als iemand die zowel het onderwijs als de beroepspraktijk door een door kent. Meebewegen kan alleen wanneer je niet teveel gebonden bent.
      Bij wetgevers en bestuurders ontbreekt het niet aan goede intenties, maar een visie op papier is niet genoeg en daardoor is het hele apparaat erg traag, dat weet je. De prijs die conservatoria straks betalen is hoog.
      Hoe weet je zeker dat de oudere generatie docenten nog wel aansluiting maakt met studenten die geboren zijn met de snelheid en openheid van het Internet? Wie wijst ze straks de weg? Hoe leren we hen overleven en ondernemen zonder vangnet van de opleiding? De maatschappelijke context en de beroepspraktijk veranderen continu en in een moordend tempo.
      Innovatie (nieuwe manieren van denken) en daadkracht (het toepassen ervan), dat is wat het muziekonderwijs nodig heeft om ook op lange termijn jaar zinvol en vooruitstrevend te zijn.

      Beantwoorden
      • Hi Tom,
        Je stelt de vraag: “buigen of barsten?” En misschien moeten we muziekonderwijs gewoon laten barsten.
        Want het ombuigen van het muziekonderwijs heeft juist gelijk tot het huidige “failliete” systeem. Nog meer buigen van binnenuit maakt het systeem alleen maar ‘faillieter’ en (hoe tegenstrijdig ook) sterker.
        Dus ik sluit mij aan bij jou en bij Ronald, veranderen van binnenuit, al is het met de beste bedoelingen, is hopeloos. Resistance is futile, you will be assimilated. Voorbeelden te over en helaas niet alleen in StarTrek.
        Het huidige muziekonderwijs heeft geen maatschappelijke toegevoegde waarde meer. Men leidt op voor muziekscholen die niet meer bestaan en voor basisscholen waar muziekonderwijs reeds lang verleden tijd is. De keten van ontdekking en ontwikkeling van talent is gebroken en conservatoria hebben hier nooit adequaat op gereageerd.
        Vervolgens zijn beroepsmanagers en -bestuurders aangesteld die het huidige ‘zombiesysteem’ hebben opgetuigd. En hun repertoire beperkt zich tot fuseren, standaardiseren van in-, through- en output en kwantitatieve sturing. Terwijl muziekonderwijs gedijt bij diversiteit, creativiteit en persoonlijke ontwikkeling. Gevolg is tranentrekkende concurrentie tussen conservatoria en een wildgroei aan zinloze muziekopleidingsproducten om boventalligen maar aan het werk te houden.
        Dus stel nu eens – puur als gedachtenexperiment – dat we de zaak laten barsten, niet vanuit rancune en vanuit het bizarre idee dat cultuur een profit center moet zijn, zoals onze cultuurschuwe overheid doet, maar vanuit een echte visie. Creative destruction ipv de huidige noncreative selfdestruction. We heffen alle conservatoria op. Morgen. De waardeketen is toch allang gebroken en ze hebben geen enkele maatschappelijke functie meer. Directe positieve effecten:
        – we zijn verlost van de buitensporige overhead van mgrs en bestuurders
        – de docenten worden wakker geschud en gedwongen (evt begeleid) nieuwe initiatieven te ontplooien
        – er komt een bulk geld vrij
        De bulk geld die vrij komt alloceren we aan het eind van de keten, richting bestaande en nieuw te stichten podia. (Tivoli in Utrecht kan dan weer gewoon naar de Oude Gracht;) Daar kan van harte geprogrammeerd en (betaald) gemusiceerd worden. Agv de aanzuigende werking ontstaan kristallatiepunten waar bottom up nieuwe muzikale initiatieven ontplooit worden, waar musici/docenten en potentiële studenten elkaar ontmoeten en zich gaan organiseren. Gefaciliteerd met nieuwe sociale technologie en elearning mogelijkheden zodat een community kan ontstaan van baisscholen, docenten, talenten en musici . Er kan een nieuwe en moderne muziekonderwijs infrastructuur groeien die weer talenten ontdekt, ontwikkelt en groot brengt.
        Een leuk scenario maar ik vrees dat dit niet gaat gebeuren. Het is a) een visie en b) het huidige systeem zal zich met hand en tand hier tegen verzetten. Ik denk dat nieuwe baanbrekende oplossingen toch bij derden vandaan moeten komen die een sterke maatschappelijke drive hebben. Disruptieve oplossingen die het oude systeem gewoon doen vergeten. Wat jij?
        Ruud de Wit
        Partner Nuovalente
        Gitarist (oud student UC)
        Initiatiefnemer ’50Ways, serious playing’ (online music college)

        Beantwoorden
        • Beste Ruud,
          Ergens in 1966 had het Duitse tijdschrift Der Spiegel een interview met Pierre Boulez. Bij die gelegenheid liet dit boegbeeld van de avantgarde muziek zich ontvallen dat de meeste elegante oplossing voor de zieltogende toestand van de operawereld het plaatsen van een bom onder de operahuizen was. De geschiedenis leert ons vervolgens dat Boulez 10 jaar later er geen moeite mee had om in het operahuis (pur sang) van Bayreuth Wagners Ring des Nibelungen te dirigeren. Bij het lezen van jou reactie bekruipt me hetzelfde gevoel. Het is zo makkelijk om te zeggen, we trekken de stekker eruit en beginnen helemaal opnieuw. We weten toch allemaal dat de realiteit veel weerbarstiger is. Net als Tom nodig ik ook jou graag uit voor een constructief gesprek. Je weet immers waar het Utrechts Conservatorium is.

          Beantwoorden
  5. Tom,
    Goed stuk!
    Wat mij de afgelopen tijd opvalt, als ex HBO muziek leerling, is dat mijn studiegenoten waaronder zeer goede musici, steeds minder werk krijgen. Vrijwel niemand staat regelmatig op het podium en er wordt steeds minder lesgegeven. Bij mij muziekopleidingen was er ook geen aandacht voor ondernemerschap. Een musicus, maar ook andere kunstenaars, voelen zich ook zelden ondernemer terwijl ze dat meestal wel zijn.
    Iemand heeft mij gevraagd om Social Media cursussen gericht op kunstenaars te gaan geven. Dat ga ik oppakken, zowel voor profs als voor amateurs. Misschien dat ik hiermee stimuleer dat kunstenaars minder afhankelijk van de overheid worden.
    Aan Jos Schillings en zijn collega’s wil ik meegeven om ondernemerschap als vak op te nemen in de opleidingen. Van onlangs afgestudeerde studenten heb ik begrepen dat er, naast het wijzen op een VAR verklaring en een inschrijving bij de KvK, vrijwel geen aandacht is voor het leven na afronding van de opleiding.
    Hajo de Vries, musicus, producer en financieel planner

    Beantwoorden
  6. Tom jongen, wat een ongemeen fijne stukken schrijf jij toch. Ik lees ze – bijna allemaal, tijd ‘and all that’ – met interesse en plezier. Even ‘my 2 pence’.
    Hajo: werk krijg je niet hoor, nergens. Werk, daar moet je kei- en keihard voor knokken. Elke dag weer. Dat zeg ik als loonslaaf (21 jaar), als zelfstandig ondernemer (5 jaar) en als muzikant (parttime, 25 jaar). Je krijgt helemaal niets cadeau in dit leven. Een heel belangrijk les waarvan ik vind dat ie ook in het kunstonderwijs gegeven mag worden. Daar komt deze nl. oh zo pijnlijk aan het licht: er zijn geen regels voor een carriere in de kunst. Een ambtenaar heeft voor zijn carriere net iets meer houvast, zeg maar . . . je begrijpt wel.
    En je zegt het goed: “Bij mijn muziekopleidingen was er ook geen aandacht voor ondernemerschap.” Tijdens mijn studie aan de KABK Den Haag (Grafisch ontwerp, ik kwam 3 jaar ‘te laat’ muziekvrienden tegen om de keuze ‘muzikant’ te maken – ik zag gisteren bv. Mete Erker spelen met wie ik aardig wat mijlen heb gemaakt, 25 jaar geleden) was dit ook de grote ontbrekende en onderbelichte factor. Die overigens meer dan de helft van mijn academie klasgenoten parten heeft gespeeld of zelfs opgebroken. Wat een gemiste kans . . .
    Je zegt verder: “Een musicus, maar ook andere kunstenaars, voelen zich ook zelden ondernemer terwijl ze dat meestal wel zijn.” Waarheid als een koe. Toen ik midden jaren 90 Ben Herman wilde aanspreken in de pauze van een gig ergens in een cafe op de Amsterdamse Nieuwmarkt lukte dat minder dan half . . . omdat hij – in de pauze – druk was met zijn komende gigs. Cellphone galore, zeg maar. We weten allemaal hoe dat is afgelopen. Ja, je bent er druk mee.
    Er wordt vaak een vies gezicht getrokken bij woorden als ‘zakelijk’, ‘commercieel’, ‘ondernemerschap’ en zelfs ‘marketing’. Misschien dat Toms stuk dit iets openbreekt. Ik geloof heel erg in meester-leerling om als kunstenaar verder te komen. Verder: heel veel goed en hard oefenen . . . en in de praktijk als ondernemer aan de slag. Heb je daar onderwijs voor nodig? Niet het instituut als zodanig, denk ik. Wel mede-muzikanten die de klappen van de zweep kennen en verder kunnen helpen met alle aspecten van dit o zo boeiende vak.
    Namen die mij inspirereerde – niet alleen muzikaal maar zeker ook als zakelijk voorbeeld – zijn Paul van Kemenade, Hein Van de Geyn en eerder genoemde Ben Herman. Oh ja, en Ben & Jarmo niet te vergeten.
    Nu, huis schoonmaken: moet ook gebeuren. Fijne zondag! Albert

    Beantwoorden
  7. Veel conservatorium studenten deden na hun conservatoriumopleiding nog een andere studie. Zelf heb ik na een studie jazz gitaar nog psychologie kunnen studeren. Door de nieuwe financiering van het hoger onderwijs is een tweede studie nu niet meer betaalbaar. Daarom ligt er een extra verantwoordelijkheid voor muziekopleidingen om studenten voor ze toelating doen goed te informeren over het leven als muzikant. Ik heb extra moeite met de popopleidingen. Ik speel zelf nu in een relatief succesvol popbandje, en daar is echt geen geld mee te verdienen. Zelfs niet als je op 3fm gedraaid wordt en op 20 grote zomerfestivals speelt.
    De enige reden dat ik nog uitvoerend muzikant kan zijn met een eigenliedjes bandje is door mijn tweede opleiding, daar verdien ik mijn geld mee. Ik zou als ik het opnieuw zou doen nooit meer een muziekopleiding volgen maar in popbandjes blijven spelen en daarnaast een andere studie volgen. En ik spreek veel medemuzikanten die daar een paar jaar na de muziekopleiding ook zo over denken. Het probleem zit m vooral in het ontbreken van enig lange termijn perspectief. De eerste jaren na opleiding zijn er nog veel snabbels, en doe je de popronde, en win je de grote prijs etc. Maar structureel een inkomen genereren uit de muziek, waarmee je een gezin kan onderhouden is nagenoeg onmogelijk in NL. Dat zouden muziekopleidingen meer moeten communiceren, zodat studenten weten waarvoor ze kiezen. En vooral zouden ze veel minder studenten per jaar moeten toelaten, dan betekent een diploma ook nog wat.
    Groet!
    Derek de Beurs, gitarist in Milkbar en promovendus psychologie.

    Beantwoorden
  8. Goed stuk Tommie ;^)
    Ben nu ongeveer een jaar of 10 werkzaam in het onderwijs. Eerst als muziekleraar in het voortgezet onderwijs, daarna als bandcoach op een MBO, toen als muziekleraar in het basisonderwijs, nu als workshopdocent (uiteraard als ZZP-er…!) op een VMBO met veelal leerlingen met leerachterstanden en integratieproblemen.
    Ik voel me als een vis in het water en ben nu meer padvinder dan ooit…! Mijn uitdaging is om de kinderen te enthousiasmeren voor kunst, ze het belang bij te brengen van muziek, theater, dans en film bijvoorbeeld.
    In plaats van aan de zijlijn te staan en me te verwonderen over allerhande misstanden ben ik de confrontatie aangegaan en heb ik de moeilijkste doelgroep (na basisschoolkinderen uit achterstandswijken) uitgekozen om les aan te geven.
    Een van onze grootste uitdagingen om kunsteducatie te laten slagen is, om alle grijze muizen in het (voortgezet) onderwijs ervan te overtuigen dat kunsteducatie voor iedereen belangrijk is, maar kunstenaar zijn niet voor iedereen is weggelegd.. Soms is een goede hobby beter dan een slecht betalend beroep… (!)
    Als de conservatoria eerlijk zijn en alle auditanten afwijzen die niet goed genoeg zijn in plaats van zich te bekommeren om allerlei quota, komt de kwaliteit ook weer vanzelf terug.. Zoals je zelf al aangeeft: het talent op zich is het werkelijke kapitaal…
    Mijn zoon zit op de HAVO voor Muziek en Dans van Codarts in Rotterdam en ik maak van dichtbij mee wat zo’n manneke van 15 moet doen om zich enigszins voor te bereiden op het ‘echte werk’ op het conservatorium..
    Wat me direct opvalt bij de dansers daar is de drang om het onderste uit de kan te halen. Als je zo jong niet kan opbrengen om 26 uur per week te dansen, dan heb je in feite later ook niks te zoeken op het conservatorium.. Wat dat betreft zijn de dansers veel vastberadener om te slagen, ondanks het feit dat ze (nu al) weten dat het vinden van een (interessante) baan later nog best lastig kan worden.
    Daar begint de schifting al: de dansers in spe willen ambachtelijk leren en groeien, de meeste muzikantjes in spe hebben het doel ‘beroemd’ te worden en hoe dat gebeurt maakt ze niet zoveel uit, niks intrinsieks aan dus..
    Zij denken:’Je hoeft niet perse geweldig te kunnen spelen/zingen om beroemd te worden, je kunt hetzelfde doel bereiken met een interessante fotoshoot, een talentenjacht a la Voice Of Holland of een YouTube-filmpje….’
    Onze taak is vrij makkelijk:
    onze generatie muzikanten kan alleen helpen innoveren, als we ons laten horen Tom…
    Good busy vogel…!
    groetje,
    Jeff Aries

    Beantwoorden
  9. @Albert Mensinga. Er is werk, alleen weinig geld voor live muziek. Met kleine bezettingen kan ik toch een paar keer per maand een factuur sturen.

    Beantwoorden
  10. Tom, jouw stuk zet mij wel aan het denken. Er zijn geen makkelijke oplossingen, en alle structurele, wezenlijke veranderingen zullen pijn doen. Alleen al het opwerpen van vragen doet vaak al veel stof opwaaien (Hebben we wel zo veel conservatoria nodig? Moet je wel op elk conservatorium UM kunnen afstuderen? Moet het aantal studenten niet structureel flink omlaag? Moeten de toelatingscriteria niet omhoog?)
    Wat mij eerlijk gezegd, als betrokken buitenstaander, wel vaak opvalt is dat ik de muzieksector pas luid en duidelijk in de media hoor als er een bezuiniging op komst is, kortom reactief. Ik geloof niet dat er geen goede veraderingsinitiatieven zijn, maar deze lijken niet op dezelfde wijze aan de man te worden gebracht. Dit levert bij veel Nederlanders het beeld op dat de sector niet wil veranderen.
    Ik ben mij ervan bewust dat verandering betekent dat er samenwerking moet zijn. Daar zit waarschijnlijk de grootste uitdaging. Als er geen wil is van hogerhand om te veranderen, om mee te denken, en om het muziekonderwijs waarde toe te kennen, anders dan alleen economische waarde, wordt het erg moeilijk.

    Beantwoorden
  11. Authentieke Nederjazz creëren
    is al jaren een taboe
    een waarheid als een koe
    hier geeft men les
    Amerikaanse Jazz
    te reproduceren
    maar improviseren en swing
    zijn toch je eigen ding !
    dat kan men je niet leren
    het wordt pas echt
    met Eigen roots en ritme
    Nederjazz te realiseren.

    Beantwoorden
  12. Denkend aan Holland
    zie ik tevreden scholieren
    braaf door ‘t oneigen
    realbook gaan
    rijen talenten
    kopiërend in vieren
    met hoge verwachting
    aan ‘t studeren slaan
    en in de overvolle
    steden daar pronken
    de kwekerijen
    bereid en riant,
    componist,producer,
    masterclass,muzikant,
    de festivals bestormend
    in ons klein droomland.
    dwepen doet men graag
    en de geest wordt er langzaam
    in andermans stijlen
    en ritme gesmoord
    en in alle gewesten
    wordt muziek van jazzacteurs
    door connaisseurs
    nog zelden bekoord.
    ————

    Beantwoorden
  13. Het conservatorium is een achterhaald systeem. Uberhaupt ‘diploma’s voor kunstenaars. nonsens. Als een orkest, of kerk een musicus zoekt is er bij de voorronde al duidelijk genoeg of een musicus capabel is of niet. zou niet af moeten hangen van een diploma’. Die waren er vroeger ook niet. is echt iets con 19e eeuw.. afschaffen. Je moet beoordeeld worden op je kwaliteit ala moment. en niet vanaf een papiertje.. Kunst is niet te vatten in examens. Op het moment van een examen kan iemand steengoed zijn best doen of steengoed zijn en enkele jaren later afgetaaid.. totale onzin dus. A

    Beantwoorden

Plaats een reactie