Het JOC en Madeline Bell: een warm bad van jazz, soul en entertainment

Niemand minder dan Madeline Bell was te gast bij The Jazz Orchestra of the Concertgebouw.

Het orkest onder leiding van Henk Meutgeert speelde tijdens de Robeco Zomerconcerten in de Grote Zaal van het Concertgebouw Amsterdam op 23 juli 2011. Ik was uitgenodigd om erover te schrijven.

Jazz Orchestra of the Concertgebouw

Het Jazz Orchestra of the Concertgebouw (JOC) wordt gezien als toonaangevend Nederlands jazzorkest. De bigband acteert al meer dan vijftien jaar op het hoogste niveau, werkt met solisten van wereldfaam, toerde enkele maanden geleden nog door Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Azië en sleepte recentelijk nog een Edison in de wacht. Ondanks de magere vooruitzichten in cultuurland lijkt het orkest de zaken goed voor elkaar te hebben.

De keuze van de organisatie om het JOC met Madeline Bell te programmeren was op papier niet de meest gedurfde van alle zomerconcerten, maar de avond blijkt een schot in de roos. Het orkest en Madeline zijn in topvorm, de opbouw is prachtig en de finale groots en feestelijk.

De sterren van het orkest

Henk Meutgeert is niet alleen de dirigent, maar ook de voornaamste arrangeur van het JOC. Zijn aankondigingen zijn wat stuntelig en moeilijk te verstaan, maar zijn jongensachtige charme werkt ook ontwapenend. Hij is duidelijk trots op zijn mannen.

De twee composities van bandlid Jan van Duikeren waarmee het orkest de avond instrumentaal opent, zijn subtiel aan elkaar geregen. Met onbegeleide, rubato gespeelde akkoorden legt de kopersectie de verfijnde, Ravelesque harmonieën bloot, die de arrangementen van Meutgeert zo typeren. De Rotterdamse trompettist Van Duikeren, die dit najaar zijn solo-album Fingerprint presenteert, soleert lyrisch en kraakhelder.

Ook de escapades van rietblazer Joris Roelofs komen prachtig uit de verf, zoals in de feature In a sentimental mood. Roelofs, die gedeeltelijk in Amsterdam en New York woont, is één van de jongste leden van het orkest, maar straalt rust, richting en overzicht uit, zonder in te boeten aan Begeisterung en vindingrijkheid. Als aanvoerder van de saxofoons laat hij de sectie volwassen en lenig klinken.

Ook andere grote talenten die het orkest rijk is, komen solistisch aan hun trekken. Pianist Peter Beets, gitarist Martijn van Iterson en drummer Martijn Vink vallen op en onderstrepen de internationale klasse van het orkest. De ritmesectie speelt hecht en swingend. Moeiteloos leidt ze de blazers door de overgangen in het dynamische en ritmische spectrum. Dit orkest loopt als een trein.

De trompetsectie van het JOC huist het beste wat Nederland te bieden heeft, en dat is nogal wat: Wim Both, Jelle Schouten, Rini Swinkels, Jan Wessels en de al eerder genoemde Van Duikeren spelen ijzersterk samen. Zoals deze heren perfect unisono spelen bijvoorbeeld, is zelfs op dit niveau niet vanzelfsprekend. Op beslissende plekken in de frasering nemen de eensgezinde trompettisten de bigband op sleeptouw, die zich graag laat leiden. Van de koperblazers is ook invallend bastrombonist Martin van den Berg aangenaam aanwezig.

Madeline Bell

Maar de grote ster is natuurlijk Madeline Bell. Het is haar verdienste dat ze het beroemde orkest nog eens tien niveau’s de lucht in tilt. Haar charisma is voelbaar tot op de achterste rijen. Alsof het licht ineens aangaat, vult de onophoudelijk flirtende Bell de zaal met haar kamerbrede, stralende zang. Haar grapjes, tomeloze energie en ijzersterke lichaamstaal geven je het gevoel dat ze speciaal voor jou zingt. Op de juiste momenten doet ze een stapje opzij om de bigband te laten schitteren. De orkestleden genieten zichtbaar van haar aanwezigheid.

Madame Bell blijkt jarig te zijn en wanneer ze door het orkest muzikaal wordt gefeliciteerd roept ze: ‘It’s so lovely to be twenty-two’.

Haar performance kent geen zwak moment, geen spoor van twijfel, geen reserve of beperking. Ze pakt iedereen in, inclusief haar begeleiders. Het repertoire van Ray Charles (tweede helft) zit haar als gegoten en met haar sprankelende verschijning dompelt ze het welwillende publiek in een warm bad van jazz, soul en topentertainment.

Twee keer breekt er een kwetsbaar moment aan. Meutgeert legt het publiek uit dat de zangeres haar man vorig jaar is verloren. De diva zingt gekrenkt maar krachtig: Hard Times komt helemaal uit haar tenen. Even later is het Meutgeert die het publiek stil krijgt en de ietwat platgespeelde Ray Charles-hit I can’t stop loving you magistraal inleidt. De in duo met Bell voorgedragen ballade is een emotioneel hoogtepunt.

Finale

Dan maakt het orkest zich op voor de finale. De bekende Ray Charles-krakers passeren de revue en Bell maakt er één groot feest van. Aan het eind van de avond staat de hele grote zaal mee te zingen en te klappen. Wie krijgt dat nog voor elkaar?

Bell behoort tot de allergrootste jazzvocalisten en het JOC is aan haar gewaagd. Een topavond in het Concertgebouw die bewijst dat jazzmuziek uitermate entertaining kan zijn, zonder aan kwaliteit te verliezen.

tom beek (c) hans reitzema

Tom Beek, saxofonist, tekstschrijver, webdesigner en fotograaf. Onregelmatig op Twitter en Instagram. Eindredacteur Jazz Bulletin. Nerd/helpdesk/detective. Gek op jazz, koffie en camera's. Ruikt aan boeken.

Plaats een reactie